Gazons zaaien en bemesten
Gazonzaden of gazonrollen?
Wil je een mooi gazon in je tuin aanleggen, dan heb je in principe twee mogelijkheden: Je kan gazonrollen leggen of het gazon zaaien met gazonzaden.
Beide varianten hebben hun voor- en nadelen. Zo is het aanleggen van gazonrollen bijvoorbeeld fysiek veel vermoeiender dan het zaaien van gazon. De gazonrollen ligt echter onmiddellijk en bedekken het voorheen niet-begroeide oppervlak.
Een gezaaid gazon duurt maximaal drie maanden om voldoende te groeien voordat het kan worden gebruikt en belast. Mocht je toch besluiten om gazon te zaaien, dan hebben wij hier de belangrijkste tips voor jou.
Gazons zaaien: de juiste gazonzaden
Als je gazon wilt zaaien, moet de grond los en vlak zijn. Je verwijdert stenen en onkruid. Dan koop je geschikte gazonzaden of een gazonzaadmengsel.
Zorg ervoor dat je inzet op kwaliteit als het gaat om gazonzaden. Het ontkiemen van hoogwaardige gazonzaden duurt soms langer en de sprieten groeien soms langzamer - maar deze gazonzaadmengsels leiden tot een dichtere grasmat, zodat het totaalbeeld er uiteindelijk veel beter uitziet.
Bij kwalitatief hoogwaardige zaadmengsels heb je ook minder gazonzaden per vierkante meter nodig. Dit relativeert dan weer de hogere prijs.
Bewaar gazonzaden niet te lang. Dit kan de kiemkracht beïnvloeden. Bij de roodzwenk grassoort neemt deze bijvoorbeeld al na een jaar af.
De soortenverhouding in de gazonzaadmengsels is precies op elkaar afgestemd. Als een soort niet meer ontkiemt, kan dit een negatief effect hebben op de uitstraling van het hele gazonoppervlak. Bovendien lijdt dan de kwaliteit van het gazon in zijn geheel.
Wanneer moet je het gazon zaaien?
Je kan in principe het hele jaar door gazon zaaien. De zaden zijn winterhard. Een bepaalde bodemtemperatuur mag echter niet worden overschreden. Anders zou het vermogen om te ontkiemen kunnen lijden. Onder de 10 °C ontkiemen sommige zaden heel langzaam. De jonge planten zijn dan veel gevoeliger voor droogte en lopen sneller droogteschade op.
De beste tijd om gazon te zaaien is van april tot mei. In juni is het vaak zo warm dat je na het zaaien veel water moet geven. Heb je hier genoeg tijd voor, spreekt niets tegen zaaien in juni. De gazonzaden komen in deze tijd goed uit en groeien snel.
Je hoeft na het zaaien in de nazomer en herfst minder water te geven. Van eind augustus tot eind september is de verhouding tussen temperatuur en regenhoeveelheid weer gunstiger, zodat je werk uitspaart. Het is daarom ook zeer gunstig om in deze maanden gazon te zaaien.
Gazon zaaien: Stap voor stap
Let bij het zaaien van gazon op een paar dingen, dan ontwikkelt het mooie groen zich snel en betrouwbaar in je tuin. Met onze stapsgewijze aanwijzing doe je alles juist.
Bodem voorbereiden
Bereid de bodem voor je gazon voor. Verwijder hiervoor al het onkruid. Werk hiervoor de bodem grondig door. Doe dit met een schop of een motorfrees.
Bij een zeer harde en leemachtige bodem, verdeel je voor het hakken bouwzand over het oppervlak. De zandlaag moet 10 cm hoog zijn. Werk het zand grondig in.
Stenen en wortels verwijderen
Verzamel vervolgens stenen en grotere wortels. Ze zouden de jonge zaailingen van het gazon in de weg staan terwijl ze groeien.
Oppervlak effen maken
Maak vervolgens het volledige oppervlak effen. Met een brede houten hark lukt dit heel goed. Werk hier zeer nauwkeurig. Oneffenheden op het oppervlak leiden later tot waterophoping.
Bodem walsen
Nu wordt de gazonwals gebruikt. Schuif hem één keer over het toekomstig gazonoppervlak. Werp dan een controlerende blik op het oppervlak en vlak heuvels en deuken uit. Werk deze plaatsen met de houten hark bij.
Laat de bodem vervolgens ongeveer een week lang rusten voordat je begint met het zaaien van het gazon.
Gazonzaden verspreiden
Weeg de gazonzaden af en gebruik precies zoveel per vierkante meter als op de verpakking staat vermeld. Plaats vervolgens de gazonzaden in een zaaibak of in een emmer en strooi ze gelijkmatig uit over het oppervlak.
Kies voor dit werk een windstille dag, anders wordt het onnodig moeilijk om gelijkmatig uit te strooien. Je verdeelt de zaden bijzonder regelmatig met een strooiwagen. Je kan deze later ook gebruiken om je gazonoppervlak te bemesten.
Zaden inwerken
Nu komt de houten hark weer in het spel. Gebruik hem om de gezaaide gazonzaden één keer in de lengte en dwars in de bodem te trekken. Zo krijgen de zaden een beter contact met de grond. Hierdoor drogen ze minder vaak uit en kunnen ze beter kiemen.
Gezaaide zaden walsen
Wals vervolgens met een gazonwals eenmaal in de dwarsrichting en eenmaal in de lengterichting over het volledige oppervlak. Zo krijgen de gazonzaden een ideale aansluiting met de grond, d.w.z. contact met de aarde.
Bij een zeer leemachtige bodem die bij droogte snel samenklontert, leg je een dunne laag grasaarde van niet meer dan 0,5 cm dik op de zaden. Als alternatief is ook fijn kruimelige potgrond geschikt. Deze laag laat je losjes op de zaden liggen. Je walst ze niet in.
Gazonzaden bewateren
Plaats vervolgens een zwenksproeier op het toekomstige gazon. Hij moet het volledige oppervlak bewateren. Als het weer na het zaaien vrij droog is, zet je de zwenksproeier ongeveer vier keer per dag kort aan. Tien minuten is genoeg.
Gazonzaden zijn kort na het kiemen erg gevoelig voor droogte. Het regelmatig bewateren is daarom zeer belangrijk.
Gazon na het zaaien verzorgen
De gazonzaden hebben ongeveer één tot drie weken nodig om te kiemen, afhankelijk van de zaadsoort en de buitentemperatuur. Bewater in deze tijd regelmatig zoals hierboven beschreven. Als het eerste groen op het oppervlak verschijnt, verleng je de besproeiingsintervallen. Als het droog is, geef dan maar om de één à twee dagen water, maar dan meer. Het moet 10 tot 20 liter per vierkante meter zijn.
Besproei jonge gazons op zandbodems vaker, maar minder zwaar. Op leemachtige bodems bewater je alle twee tot drie dagen, maar dan overvloedig: 20 liter per vierkante meter is een goede richtwaarde. Met een regenmeter kan je de hoeveelheid goed inschatten.
Bij het bewateren moet de bodem ongeveer zo diep als een spade worden bevochtigd. Zo groeien de gazonwortels naar grotere diepten. Ze zijn dan in de toekomst minder gevoelig voor langdurige droogte.
Jonge gazons voor de eerste keer maaien
Jonge gazons maai je pas als ze een hoogte van 8 cm tot 10 cm hebben bereikt. Stel de gazonmaaier in op een maaihoogte van 5 cm tot 6 cm. De CityMower 18 van Bosch heeft bijvoorbeeld drie instelbare maaihoogtes van 3 cm tot 6 cm. In de toekomst zal je dan steeds dichter bij de ideale hoogte van ongeveer 4 cm komen.
Maai het gazon regelmatig en op tijd. Zo vertakken de grassen steeds beter. De grasmat wordt hierdoor bijzonder dicht. Als je niet genoeg tijd hebt om regelmatig te maaien, kan je deze taak aan een robot-gazonmaaier overlaten. De Indego M+ 700 van Bosch ontlast je bijvoorbeeld betrouwbaar en fluisterstil van deze taak.
Gazon bemesten
Na de eerste keer maaien, bemest je je gazon met een langzaam vrijkomende meststof. Het bemesten van je gazon zou ook in de toekomst regelmatig op de planning moeten staan.
Waarom moet men gazon bemesten?
Gazon heeft een bijzonder hoge behoefte aan voedingsstoffen. Als het gazon mooi groen, dicht en gezond moet worden, moet je het van deze voedingsstoffen voorzien. Als je geen kunstmest gebruikt, zijn de gevolgen al snel merkbaar. Dan verspreidt het onkruid zich in een mum van tijd over het gazonoppervlak.
Het gazon groeit permanent en overvloedig in de zomermaanden. Met de gazonmaaier, de robot-gazonmaaier of ook een gazontrimmer zoals de UniversalGrassCut 18 van Bosch verklein je de lengte echter altijd een beetje. Dit is erg vermoeiend voor de plant. Als het gazon daarna ook nog intensief wordt gebruikt, is het belangrijk dat je het verzorgt en regelmatig bemest. Anders zie je de beproevingen eerder vroeger dan later.
Hoe vaak moet ik het gazon bemesten?
Bemest je gazon ongeveer drie tot vier keer per jaar. Als je een robot-gazonmaaiergebruikt, hoef je minder vaak te bemesten omdat de hardwerkende helper het maaisel op het gazon achterlaat. Daar wordt het afgebroken en geeft het de voedingsstoffen die het bevat weer af aan het gras.
Wanneer moet ik het gazon bemesten?
Meststof kan je het beste gelijkmatig over het jaar verdelen. Zo krijgt je gazon regelmatig belangrijke voedingsstoffen. Na de eerste maaibeurt in de lente geef je een langzaam vrijkomende meststof. Kies hiervoor een droge, licht bewolkte dag. Anders kan het gazon verbranden.
De werkingsduur van de meststof is afhankelijk van het product. Het ligt meestal tussen de twee en zes maanden. De meest voorkomende is een werkingsduur van drie maanden.
Je bemest in juni een tweede keer. Dan groeit het gazon het best. Je kan dan in augustus nog een keer bemesten. Hier kan je je indien nodig beperken tot veel gebruikte oppervlakken.
Geef je gazon vervolgens tussen eind september en begin november een herfstgazonmest met een kaliumaccent. Zo is het optimaal voorbereid op de winter en kan het de kou beter verdragen.
Je mag in de herfst geen meststof met een hoog stikstofgehalte meer gebruiken. Het stimuleert het gazon om te groeien. Het zou dan in de winter nauwelijks beschermd zijn tegen vorstschade en kwetsbaarder zijn voor ziekten.
Welke gazonmeststof is de juiste?
Bemest je gazon alleen met speciale gazonmeststoffen. Deze is afgestemd op de behoeften van het gazon en kan het idealiter voorzien van de belangrijkste voedingsstoffen. Dit zijn voornamelijk stikstof, fosfor en kalium (NPK).
De stikstof is vooral belangrijk in de gazonmeststof: Het stimuleert de groei van het gras. Zo ontstaat er een dichtere, gezondere groei.
Biologische gazonmeststoffen worden in het bijzonder aanbevolen. Ze zien er over een langere periode vrij natuurlijk uit en verrijken de bodem ook met humus.
Gazon juist bemesten: Zo ga je te werk
Let bij het bemesten van je gazon altijd op de gebruikershandleiding op de verpakking. Daar vind je informatie over de juiste dosering.
Als je een minerale meststof gebruikt, moet je zelfs minder gebruiken dan op de verpakking staat vermeld. Te veel meststof kan leiden tot overbemeste plaatsen. Ze kleuren bruin en zien er verbrand uit.
Er kan teveel meststof op één plaats terechtkomen, als je bij het strooien nog niet helemaal de juiste zwaaibeweging hebt geperfectioneerd. De veiligste methode is daarom om te bemesten met de strooiwagen. Hiermee wordt de meststof gelijkmatig over het hele gazonoppervlak verdeeld. Ga echter te werk met één systeem: Rol met de wagen baan per baan af, ofwel in de lengte of in de dwarsrichting. Er mogen geen openingen zijn tussen de banen. Maar ze mogen elkaar ook niet overlappen.
Als je met de hand wilt bemesten, strooi dan de korrels met gelijkmatige zwaaibewegingen uit de halfopen hand.
Na het bemesten moet je het gazon grondig bewateren. Plaats een gazonsproeier en laat deze ongeveer 20 tot 30 minuten draaien.