Tuinirrigatie: zo gaat het heel gemakkelijk

Je kan je bloemen en planten in de tuin het beste 's ochtends of ten laatste in de voormiddag water geven. Dan is het nog relatief koel. Het gietwater kan wegsijpelen en de planten kunnen het opnemen.

Giet je daarentegen 's avonds, dan blijft de aarde zeer lang vochtig. Hetzelfde geldt voor de bladeren van de planten. Je creëert zo ideale omstandigheden voor slakken en schadelijke schimmels.

In plaats van eerder weinig te gieten, moet je je planten liever zelden, maar veel water geven. Alleen zo sijpelt het water in de diepere aardlagen. De planten vormen dan langere wortels en kunnen toekomstige droge fasen beter doorstaan. Gebruik als richtlijn 20 tot 25 liter water per vierkante meter. Als het regent, wordt de hoeveelheid water die is gevallen natuurlijk meegerekend. Je moet dan minder gieten.

Zorg er bij het gieten voor dat je de planten op de juiste plaats water geeft. Veel bloeiende planten en ook groenten reageren gevoelig op water dat van boven komt. Het is beter om deze planten van onderaf direct aan de basis te gieten.

Rozen en andere planten met dichte bladeren kunnen zwarte stippen of roest ontwikkelen als het blad te lang nat blijft. Deze planten kan je ook beter van onderaf gieten.

Jonge planten en zaailingen hebben een speciale behandeling nodig. De aarde moet altijd licht vochtig zijn. Giet ze alleen met een zachte waterstraal. Anders kunnen ze ombuigen of door een te sterke waterstraal worden weggespoeld of in de aarde worden gedrukt.

Je geeft je jonge planten en zaailingen bijzonder voorzichtig water, bijvoorbeeld met de Fontus van Bosch. Met het lage drukapparaat kan je kiezen uit vier verschillende gietpatronen. Er is onder andere ook een douchemodus bij, die het water bijzonder voorzichtig over de planten verdeelt.

Zeker bij nieuw aangeplante gewassen en planten op hellingen is het belangrijk dat het gietwater ook daadwerkelijk de planten bereikt. Vorm hiervoor een gietwand of gietrand rond de planten met de aarde. Het water kan deze drempel niet overwinnen en sijpelt weg waar het nodig is: bij de planten

Als je liever van bovenaf giet, hebben sommige planten een probleem. Als ze in de directe omgeving van hogere planten staan, komt het vergoten water vaak niet bij hen aan. De hoge planten schermen ze er letterlijk van af.

Planten met grote bladeren hebben een soortgelijk probleem. Ze houden het water echter uit de buurt van zichzelf. Als je van bovenaf giet, loopt het water over de grote bladeren weg van de plant. De aarde om hen heen blijft droog.

In beide gevallen los je het probleem op door van onderaf te gieten.

Hoeveel vloeistof de individuele planten nodig hebben, is heel verschillend. De enen hebben heel weinig water nodig, anderen hebben er veel van nodig. Aan de hand van de bladeren van de plant kan je inschatten welke hoeveelheid echt nodig is: Veel zeer dunne en zachte bladeren betekenen meestal dat de plant veel water nodig heeft. Als de plant in plaats daarvan weinig, dikke, kleine en harde bladeren heeft, is de kans groot dat hij minder water nodig heeft.

Daarnaast gelden deze vuistregels bij de tuinbewatering:

• Planten hebben meer water nodig dan normaal tijdens knop- of vruchtvorming.
  Regelmatig water geven is essentieel, vooral bij vruchtgroenten. Houd hier de bodem gelijkmatig vochtig. Zo voorkom je scheurtjes in de vruchten en worden augurken bijv. niet bitter.
• Planten in pot hebben weinig plaats voor hun wortels. Ze hebben daarom meer water nodig dan planten in een bed. Leg een laag grind op de aarde als een bedekkingslaag. Dit stopt de verdamping.
  Belangrijk: Als de planten in kleipotten staan, verdampt het vocht ook door de wanden van de pot. Je moet dan aanzienlijk meer gieten dan bij planten in plastic bakjes.
• Gazon heeft vaak water nodig. Hoe vaak hangt af van de grond. Als het gazon op leemhoudende grond groeit, moet je het eenmaal per week bewateren. Op een zandbodem giet je het alle vier dagen. Bij zeer droog weer kan het nodig zijn om vaker te gieten.

Koud leidingwater is in de zomer voor veel planten niet ideaal. Ze verdragen warmer regenwater uit de ton of cisterne veel beter. Als je een cisterne in je tuin plant, moet deze een goede 700 liter water per 100 vierkante meter tuinoppervlak bevatten.

Je kan dan het water dat erin is verzameld in de tuin verdelen met de gieter of de veel handiger variant inzetten en een tuinpomp gebruiken. De tuinpomp 18 van Bosch pompt het water betrouwbaar uit bijvoorbeeld de regenton of cisterne, zodat je de tuin via een tuinslang kunt bewateren zoals je gewend bent. Als alternatief kan je de hierboven genoemde Fontus van Bosch combineren met de tuinpomp.

Regenwater bevat geen kalk of chloor en heeft een neutrale pH-waarde. Veel planten verdragen het daarom bijzonder goed. Vooral de rododendron profiteert ervan als je giet met kalkvrij water. Bij de oleander moet je alleen een uitzondering maken, want deze plant houdt van kalk. Giet hem daarom met lauw leidingwater.

Er zijn verschillende mogelijkheden om je planten in de tuin te gieten:

• Gieter
• Tuinslang
• Druppelslang
• Parelslang
• Gazonsproeier

Je kan met de gieter je rondes maken om te gieten. Ze zijn geschikt voor kleine tuinen of voor het bewateren van individuele potplanten of kleine bedden.

Een grote gieter bevat genoeg water voor ongeveer 10 vierkante meter tuin. Met een sproeiopzetstuk verdeelt hij ongeveer 1 liter water op een vierkante meter. Wil je er de hele tuin mee gieten, dan moet je de gieter meerdere keren gaan vullen.

Een tuinslang aangesloten op de waterleiding is praktischer. Ze levert water met een druk op de knop. Afhankelijk van de slanglengte bereik je alle hoeken van de tuin en kan je zonder onderbreking bewateren. Spiraalslangen doen het best goed op het terras. Ze kunnen daar worden opgeborgen om ruimte te besparen.

Jonge groenteplanten kan je het beste voorzien van druppelslangen. Potplanten kan je ook zo gieten.

Bij heggen en smalle bedden is bewatering met poreuze parelslangen zinvol. Je kan deze ook begraven. Hierdoor zijn ze onzichtbaar. Om ervoor te zorgen dat deze slangen voldoende water leveren voor de planten, moeten ze echter een tijdje lopen.

Grotere bedden en gazonoppervlakken bewater je het best met een gazonsproeier. Ook deze kan je met een tuinpomp vanuit een regenton of cisterne van water voorzien. Plaats de gazonsproeier en laat deze lopen totdat er ongeveer 20 liter per vierkante meter is verdeeld. De hoeveelheid kan je bepalen met een regenmeter.

Ga je een keer op vakantie of heb je niet genoeg tijd om je over de tuinbewatering te bekommeren, dan is automatische tuinbewatering de juiste keuze voor jou.

Hiervoor kunnen wateropslagbakken op het balkon gebruikt worden, maar ook volautomatische systemen met bodemsensoren, pop-up of druppelslangen. Deze kan je vaak ook via de app besturen.

Je moet deze systemen nogal omslachtig installeren. Maar de tijdbesparing in de toekomst is een pluspunt. De tuin bewatert zich daarna praktisch zelf en je hoeft je nergens meer over te bekommeren.

Een veel eenvoudigere oplossing voor de automatische tuinbewatering is de zogenaamde "Olla". We hebben het over een aarden pot gevuld met water. Hij geeft het water langzaam via zijn potwanden aan de aarde af en voorziet groentebedden en verhoogde bedden geleidelijk van vloeistof.

In de tuin heb je veel water nodig om je planten te verzorgen. Je kan het waterverbruik echter met eenvoudige maatregelen verminderen:

1. Harken
   Houd de grond met een hark regelmatig in beweging. Bij het harken, vernietig je fijne buisjes in de aarde, waardoor voorheen vocht naar boven werd afgegeven. Na het harken droogt de bovenste laag weliswaar uit. Daaronder blijft de aarde echter vochtig.
2. Bodembedekking
   Bedek de bodem met schorscompost, gemaaid gras, bladeren of grind. Zo kan water moeilijker verdampen. De aarde blijft langer vochtig. Met de 18 volt bladblazer verzamel je moeiteloos je bladeren in de tuin.
3. Bescheiden planten
   Als je water wilt besparen, kan je dit ook bereiken met de plantenkeuze in de tuin. Bronzen venkel, kroontjeskruid, duizendblad, salie, lavendel en tijm hebben bijvoorbeeld heel weinig water nodig.
4. Gietrand ook in de pot

Let bij potplanten op een gietrand. Zet ze dus niet tot aan de rand van de pot in de plantenbak, maar zet ze iets dieper. Als je de pot niet helemaal met aarde vult, vormt de rand van de pot automatisch een gietrand. Zo loopt er minder water ongebruikt over de rand de leegte in.