Værktøj til Hus og Have

Havedamme – små økosystemer med en mangfoldighed af både dyr og planter

I en havedam svømmer guldfisk rundt om en blomstrende åkande.
En havedam kan være fascinerende – hvis man på forhånd har taget et par simple ting i betragtning.

En havedam er uden tvivl et rigtigt blikfang. Men den er meget mere end det. Nemlig et enestående naturskuespil med et harmonisk samspil mellem planter og dyr. Frøer, skrubtudser, salamandere, guldsmede, vandsnegle og naturligvis fisk hører hjemme i en havedam lige såvel som engkabbelaje, åkande, iris og almindelige græsser. Det kommer an på det rigtige miks. Og dammen behøver endda ikke engang at være særlig stor.

I vores vejledning finder du alt, hvad der er værd at vide om de forskellige måder at anlægge en havedam på, om mulige materialer og om dyre- og planteverdenen omkring og i havedammen. Og en oversigt over, hvilke typer af havedamme der findes inden for havedesign. Her viser vi dig trin for trin, hvordan du kan anlægge en naturdam af folie. Men bemærk: Selv om en dam er skøn, er den også forbundet med farer. For stejle overgange, først og fremmest ved bredden, kan nemt udgøre en livstruende situation for dyr og mennesker. Og selv et lille vandhul med lav dybde kan være særdeles farligt for små børn, der ikke kan svømme.

Fra foliedam til minidam

Først skal du overveje, hvilken type dam der passer til forholdene i din have og dine forestillinger. For der er grundlæggende tre forskellige typer. Fiskedammen, naturdammen og svømme- eller badedammen. Dertil kommer, at minidamme i de seneste år også er blevet mere og mere populære på altanen.

Tip
Et lille tip:
Når din dam først er blevet anlagt, kan det være meget helsebringende blot at sætte sig hen til den og nyde dyre- og planteverdenen. Når tiden skal sættes i stå på denne måde, kan du med fordel ty til en pallesofa med ryglæn eller en hjemmebygget hængeseng.

De visvijver

In een visvijver zwemmen allerlei kleine en grote koikarpers en goudvissen pal onder het wateroppervlak.

Visvijvers worden meestal aangelegd voor kleurrijke koikarpers, goudvissen, bittervoorns of goudzeelten. Het formaat en de beplanting zijn afhankelijk van het soort en het aantal vissen. Sommige vissoorten hebben bijvoorbeeld veel rust- en schuilplaatsen nodig. Bij koikarpers kun je planten maar beter achterwege laten, aangezien die door deze bontgekleurde vissen graag worden aangevreten. Wil je goudvissen houden, dan heb je een vijver nodig waar minimaal 8000 liter water in past. En blijven de vissen in de winter buiten, dan moet in ieder geval een deel van de vijver minimaal één meter diep zijn.

Bij een visvijver is een filterinstallatie onontbeerlijk. Hoeveel onderhoud een visvijver nodig heeft, hangt vooral af van het soort vissen in de vijver. Bij koikarpers moet bijvoorbeeld de waterkwaliteit voortdurend in de gaten worden gehouden, wat voor veel hobbyisten een uitdaging kan zijn. Daarnaast moet je in de planning rekening houden met eventueel bijvoeren. Plus: niet alle soorten gaan goed samen. Ga voordat je verschillende soorten vissen aanschaft na of ze wel samen kunnen leven.

De natuurvijver

In een natuurvijver bloeien waterlelies. Daarnaast zijn er verschillende groene planten en een rots bij de oever te zien.

Natuurvijvers kenmerken zich door hun ecologische diversiteit. Gras, stenen, waterlelies … alles kan, alsof de natuur het voor het zeggen heeft. Daarnaast trekken deze natuurlijke vijvers veel dieren aan. Ze vormen dan ook een waar paradijs voor salamanders, kikkers en libellen. Een natuurvijver is vrij onderhoudsarm, aangezien planten en dieren voor het nodige biologische evenwicht zorgen. Technische toestanden zoals fonteinen, chemische hulpmiddelen of exotische planten bij en in het water passen beslist niet in een natuurvijver. Met andere woorden: de kosten van de aanleg van zo'n vijver zijn laag en het onderhoud valt mee, maar je hebt dan ook weinig ruimte voor eigen inbreng.

De zwemvijver

Bij een zwemvijver staan twee houten ligstoelen op een houten vlonder.

Zwemvijvers worden de laatste jaren steeds populairder. Vergeleken met traditionele zwembaden hebben dit soort vijvers een groot voordeel: het water hoeft in principe niet chemisch te worden behandeld. In principe? Natuurlijk kun je ook bij een zwemvijver gebruikmaken van technologie. Het is echter beter om de opname van voedingsstoffen en de productie van zuurstof in het water te laten regelen door planten in plaats van apparaten.

Bij de aanleg wordt de zwemvijver verdeeld in een zwemgedeelte en een filtergedeelte. Daartussen komt een scheidingswand, die tot iets onder het wateroppervlak loopt. Het filtergedeelte vormt een visueel mooie overgang tussen tuin en vijver. Voor onbezorgd zwemplezier moet de vijver een wateroppervlak hebben van minimaal 60 vierkante meter. De verhouding tussen het filtergedeelte en het zwemgedeelte moet circa 60:40 bedragen.

De minivijver

Een bloempot is gevuld met water en waterplanten.

Een vijver werkt ook in een heel kleine ruimte, dus ook al heb je alleen maar een balkon, dan nog kun je van de rustgevende werking van een minibiotoop genieten. Wat betreft de bak waar de vijver in zit, heb je keuze uit verschillende materialen, waaronder hout, aardewerk, metaal en kunststof. De enige vereiste is dat de bak waterdicht en niet te klein is. Je kunt de bak voor de zekerheid met vijverfolie bekleden. De minivijver moet een inhoud hebben van 50 tot 70 liter.

Bij de beplanting is het belangrijk dat je voor compacte planten zonder diepe wortels kiest. Die plaats je in een zogenoemd vijvermandje, waarbij je boven op de laag aarde nog wat grind legt. Zo voorkom je dat de aarde wegstroomt. Als je de vijvermandjes in de minivijver plaatst, moet je erop letten dat ze niet te veel onder water staan. Komen ze te diep, leg dan eerst een stenen verhoging onder in de vijver.   

Bedenk wel: een minivijver kan algauw ruim 150 kilo wegen. Controleer daarom altijd eerst of de plek waar je de vijver wilt neerzetten dat gewicht wel aankan. Daarnaast moet de ondergrond vlak zijn.

Een kant-en-klare, kunststof vijver: de eenvoudigste variant van een tuinvijver

Een kunststof vijver is in de grond ingegraven, met stenen bij de oever.

Nadat je hebt besloten wat voor soort vijver je wilt aanleggen, moet je het juiste materiaal bepalen. Het voordeel van kant-en-klare, kunststof vijvers is dat je ze betrekkelijk snel kunt plaatsen. Je hoeft alleen maar een passende kuil uit te graven, de ondergrond te bedekken met zand en ander materiaal en de vijverbak te plaatsen. Het belangrijkste hierbij is dat de vorm van de uitgegraven kuil overeenkomt met de vorm van de vijverbak. Qua materiaal heb je tot slot keuze uit twee opties: GFK-bakken, van glasvezelversterkt kunststof, of bakken van polyethyleen. Die laatste zijn meestal dunner en kleiner en hebben doorgaans een inhoud van maximaal 1000 liter. Bakken van polyethyleen zijn voor minder dan 100 euro verkrijgbaar bij de bouwmarkt. Deze bakken hebben vaak maar twee verschillende dieptezones. Dat betekent dat ze in de winter helemaal kunnen bevriezen. Bakken van GFK zijn groter, robuuster en in verschillende kleuren verkrijgbaar. Ze hebben meestal drie dieptezones en zijn maximaal circa één meter diep. Daarnaast hebben ze een oppervlakte van maximaal 5 vierkante meter.

Folievijver: de klassieker onder de tuinvijvers

Een folievijver is leeggelopen, er staan bloeiende planten en gras in de vijver en iemand spuit de vijver uit met een tuinslang.

Het grote voordeel bij de aanleg van een tuinvijver met folie is de ongekende flexibiliteit. Met tuinfolie kun je ook probleemloos grotere vijvers aanleggen. Daarnaast is het beplanten eenvoudiger vergeleken met een kant-en-klaar model. Let bij de aanschaf wel op de kwaliteit. Zo is het belangrijk dat het vijverfolie bestand is tegen uv-straling, worteldruk en temperatuurschommelingen en dat het geschikt is voor vissen. Het is raadzaam materiaal van minimaal één millimeter dik te kiezen. Een nadeel bij de aanleg van een tuinvijver met folie is dat de planning veel meer voeten in de aarde heeft. Als je er zelf een maakt, moet je iedere zone namelijk afzonderlijk ontwerpen. Dat is bij kant-en-klare vijvers niet nodig. Trouwens: de variant met folie is niet per se goedkoper dan een kunststof vijverbak.

Betonnen vijver: de stevigste variant van een tuinvijver

In een betonnen tuinvijver drijven grote waterleliebladeren en daartussen bloeiende planten.

De stevigste variant van een tuinvijver is die van beton. De voordelen ervan worden duidelijk zodra deze vijver eenmaal is aangelegd. Wat betreft onverwoestbaarheid is er geen betere optie. De aanleg is echter heel ingewikkeld en gaat gepaard met hoge kosten. Nadat de kuil is uitgegraven, wordt er namelijk eerst beton gestort op de wand. Die wordt vervolgens met planken bekleed, waarna er nog een laag beton overheen gaat. De vijver kan niet worden aangetast door dieren, wat vooral bij vijverfolie snel tot een klein waterfiasco in de tuin kan leiden. Een nadeel is dat het heel lastig is een eenmaal aangelegde betonnen vijver naderhand nog aan te passen. 

Planten ter verrijking van iedere tuinvijver

Een helder paars bloeiende iris.
Bloeiende slangenwortel aan de oever van een tuinvijver.

Bij de beplanting van je tuinvijver moet je op een paar eenvoudige zaken letten. Ten eerste komt de vijver er heel fraai uit te zien met allerlei verschillende kleuren in en rond het water. Bedenk daarvoor wel van tevoren goed welke planten je aan de oever, in de moeraszone, op het plantenplateau en in het diepwaterdeel plaatst. Hier zijn een paar voorbeelden ter inspiratie.

Oever en moeraszone (tot ongeveer 20 cm onder water)
Met zijn blauw-paarse bloemen springt de Siberische iris meteen in het oog. Daarnaast is de grote kattenstaart, met zijn paars-rode bloemen, niet te missen. Mag het voor jou iets minder opvallend, ga dan bijvoorbeeld voor gele sleutelbloemen, dotterbloemen of de bijzonder gevormde slangenwortel. En met planten als moerasspirea, varens en riet houd je het nog soberder. Bij de verzorging van de planten aan de oever is het belangrijk dat je ze na de winter volledig snoeit. Gebruik daarvoor bijvoorbeeld de handige EasyPrune, onze tuinschaar met Power Assist Technology. 

Plantenplateau (tussen de 20 en 60 cm onder water)
Deze planten kenmerken zich door hun bijzonder sterke wortelstelsel. Dat betekent alleen wel dat je ze regelmatig moet snoeien. Populaire planten in deze zone zijn de waterkers, de zwanenbloem, de lidsteng en de breedbladige lisdodde. Plant ze echter alleen als je een grotere vijver hebt.

Een roze bloeiende waterlelie drijft op het water in een tuinvijver.

Diepwaterdeel (vanaf ongeveer 60 cm onder water)
De 'koningin van de tuinvijver' is zonder twijfel de waterlelie. Veel waterleliesoorten hebben voor hun wortels een waterdiepte van minimaal één meter nodig. De bloemen en bladeren drijven altijd op het wateroppervlak. Afhankelijk van het formaat van je vijver heb je keuze uit allerlei soorten, die zich onderscheiden qua kleur, bladergrootte en verspreidingssnelheid. Een kleine tip: waterleliebladeren houden er niet van door fonteinen te worden natgesproeid. Andere aanbevolen planten voor het diepwaterdeel van je tuinvijver zijn de kleine vlotvaren, watersla en de watergentiaan.

Waar je de planten precies plaatst in de vijver, of ze graag in de zon staan of juist in de schaduw en wanneer het raadzaam is een vijvermandje te gebruiken, lees je in de verzorgingsinformatie die je bij de aanschaf van de planten hebt gekregen.

Welk materiaal je ook voor de vijver hebt gebruikt, wat betreft het onderhoud is er nog één belangrijk punt waarmee je rekening moet houden: aan het begin van de herfst moet de vijver worden gereinigd. Loop alle apparatuur na, controleer het visbestand, inspecteer het folie bij de oever en let er vooral op dat er geen afgestorven plantenresten en bladeren van de oever in het water kunnen waaien. Rotte plantenresten en bladeren verstoren het biologisch evenwicht van de tuinvijver namelijk permanent. Ben je niet zo dol op harkwerkzaamheden in de tuin? Met de UniversalGardenTidy heb je een hulpje met accu, waardoor het opruimen van de tuin weer leuk en heel eenvoudig wordt. Hier kun je zien hoe gemakkelijk je met het apparaat werkt.

Dieren in en rond de tuinvijver

Een kikker zit op het blad van een waterlelie.

Is de tuinvijver eenmaal juist aangelegd en zijn alle belangrijke zaken als formaat, materiaal, locatie en beplanting optimaal op elkaar afgestemd, dan vestigen er zich waarschijnlijk binnen een mum van tijd allerlei dieren in en rond het water. Hieronder vind je een overzicht van veelvoorkomende bewoners die je met een evenwichtig ecosysteem in de tuin kunt verwelkomen:

Kikkers
De kans is het grootst dat je bij je vijver groene kikkers kunt spotten. Dit springende en duikende diertje voedt zich met insecten en larven. Hij duikt meestal vlak bij tuinvijvers op. De paartijd, in maart en april, is bijzonder boeiend, aangezien je dan getrakteerd wordt op een waar kwaakconcert. Ook de bruine kikker komt veel voor. Voor deze variant is de vijver echter voornamelijk interessant in de paartijd. Daarbuiten houdt hij zich vooral op in het vochtige oevergedeelte.

Padden
Padden zijn 's nachts actief en gebruiken tuinvijvers vooral om eieren te leggen. Ze kunnen maar liefst 6000 eieren per keer leggen. Wees dus niet verbaasd als er ineens allerlei kleine padden in je tuin rondspringen. Maar geen zorgen: ze verdwijnen ook vaak weer snel.

Een blauw glanzende libel zit op een langwerpig blad.

Libellen
De meest fascinerende vijverbewoner is zonder twijfel de blauwe glazenmaker. Deze prachtige libel wordt zo'n 8 cm lang en kan maar liefst 50 km per uur vliegen. Het is spectaculair om te zien hoe een libellelarve op een halm of blad bij de vijver voor de laatste keer vervelt en uitsluipt tot een imago: een volgroeide libelle. Daarnaast zijn er nog zo'n 50 tot 60 andere soorten libellen die je bij de vijver kunt aantreffen.

Salamanders
De kleine watersalamander heeft zich perfect aan zijn omgeving aangepast. Bij het minste of geringste geluid duikt hij meteen onder water. Daarom zie je hem ook zelden in de tuin. In het water wordt hij door de donkere kleur op zijn rug beschermd. Salamanders zijn nachtdieren. Ze leggen hun eieren graag in de bladplooien van waterplanten.

Een vetje zwemt over de bodem van een tuinvijver.
Een slak kruipt over het blad van een waterlelie in een tuinvijver.

Vissen
Je kunt allerlei vissoorten in je vijver houden. Tot de traditionele vijvervissen behoren de goudvis, de bittervoorn, het vetje en de koikarper. Maar let op: niet iedere vis gaat goed samen met een andere soort. Bovendien moet je bij bijvoorbeeld koikarpers met een paar specifieke dingen rekening houden. Alleen dan heb je er lang plezier van. Voor koikarpers heb je een heel diepe vijver en alleen planten met een dikke stengel nodig. Vraag je je af hoeveel vissen je het beste in je vijver kunt houden, houd dan de volgende vuistregel aan: één kubieke meter water is geschikt voor één vis van 10 cm lang of twee van 5 cm.

Verder zijn er nog een heleboel kleine insecten en slakken die in en rond een tuinvijver leven en deels voor een belangrijk biologisch evenwicht zorgen. Zo heb je het bootsmannetje, de steekmug, het waterleliehaantje, de schaatsenrijder, de geelgerande watertor, de posthoornslak en de schijfhoornslak.