Vogelhuisjes: het juiste huis voor elke vogelsoort
Waarom zijn vogelhuisjes belangrijk?
In de natuur verdwijnen steeds meer natuurlijke nestmogelijkheden voor vogels. Met een vogelhuisje doet u dus iets goeds voor de dierenwereld.
Wanneer moet u het vogelhuisje ophangen?
U kunt het hele jaar door uw vogelhuisje ophangen. Als je hem echter al in de herfst ophangt, is de kans groter dat een vogel zich er in het voorjaar nestelt. Dieren zijn in de herfst al op zoek naar geschikte schuilplaatsen.
Het ophangen in de herfst is ook om een andere reden zinvol: Zo kan het vogelhuisje in de winter voor vogels of zelfs kleine zoogdieren als leefruimte dienen.
Waar moet u het vogelhuisje ophangen?
Een boom is een goede plek om een vogelhuisje te plaatsen. Bevestig het direct aan de stam met een aluminium spijker, of aan een tak met een gecoate draad. Kies een plek waarbij het vogelhuisje zo min mogelijk heen en weer schommelt.
Wat is de juiste hoogte voor een vogelhuisje?
De ideale hoogte voor een vogelhuisje is afhankelijk van de vogelsoort. Pas ze dienovereenkomstig aan, afhankelijk van welke vogels u een broedplaats wilt bieden.
Welke opstelling moet een vogelhuisje hebben?
De invliegopening van uw vogelhuisje moet naar het oosten of zuidoosten gericht zijn. De westkant is de weerszijde. Deze is vaak te nat. De zuidkant wordt daarentegen te warm.
Welke soorten vogelhuisjes zijn er?
Afhankelijk van de vogelsoort is een vogelhuisje soms wel of niet geschikt. Halfholenbroeders zoals roodborstjes hebben bijvoorbeeld een halfopen vogelhuisjes nodig. Merels geven ook de voorkeur aan een open broedgebied.
De grootte van de invliegopening is ook van cruciaal belang. Zwarte mezen en koolmezen passen door een gat van slechts 28 mm. De koolmees en roodstaartlijster hebben 34 mm nodig. De specht slaat het toegangsgat zelf in tot de gewenste maat.
Vogelkastjes voor holenbroeders zoals mezen
De koolmees behoort naast andere vogels tot de holenbroeders. Voor deze vogels maakt de vorm en het materiaal van het vogelhuisje meestal niet uit. Alleen kunststof en metaal zijn niet geschikt.
De invliegopening moet 32 tot 34 mm groot zijn. Kies van wind en regen afgekeerde kant van een boom, en hang het vogelhuisje 2,5 tot 4 m boven de grond.
Vogelhuisjes voor de pimpelmees
De pimpelmees is kleiner dan de koolmees. Deze vogels hebben een vogelhuisje met een kleinere invliegopening nodig. Idealiter zou het gat met een metalen ring versterkt kunnen worden. Zo kunnen grotere vogels het gat niet zelf vergroten en de pimpelmezen van hun nestplaats verdrijven.
Kies een plek in de boom op een hoogte van ongeveer 2 m tot 4 m. Plaats één tot twee vogelhuisjes op uw terrein.
Vogelhuisjes voor halfholen- en nisbroeders
Sommige vogels vinden gesloten vogelhuisjes niet fijn. Het is ze dan veel te donker. Ze geven echter de voorkeur aan half- of nisbroederhuisjes, maar ze zijn daarin erg kieskeurig.
Als uw vogelhuisje jarenlang onbewoond blijft, verplaats hem dan en kijk of hij elders in de tuin beter wordt geaccepteerd. Vaak wordt ook een eenvoudige, open vogelhuisje goed geaccepteerd. Twee balken onder de dakrand zijn al voldoende voor sommige dieren om zich daar te vestigen.
De open vogelhuisjes hebben echter een nadeel: Nestroofdieren hebben hier makkelijk vrij spel. Zorg daarom voor een huismuur ter bescherming. Plaats daar het vogelhuisje op een hoogte van 2,5 m tot 4 m. Marters en katten hebben dan geen schijn van kans.
Vogelhuisjes voor spreeuwen
Spreeuwen houden van ruime vogelhuisjes met een mooi uitzicht. De holenbroeders zijn erg groot. Daarom moet het vogelhuisje inclusief de invliegopening dienovereenkomstig worden aangepast. Hang deze vogelhuisjes op een hoogte van minstens 4 m. In een boom vindt u een geschikte plaats. Als alternatief voldoet een lange paal of de plek onder het dakoverstek.
Spreeuwen zijn sociale vogels. Plaats daarom verschillende vogelhuisjes voor de vogels in uw tuin. Houd een afstand van enkele meters tussen elk vogelhuisje.
Vogelhuisjes voor zwaluwen
Vroeger werden zwaluwen als geluksbrengers voor huis en tuin beschouwd. Haal de vogeltjes dus met de juiste middelen in uw tuin. In de natuur kunnen de vogels hun nesten op steeds minder plaatsen bouwen. Er ontbreken modderpoelen, waaruit ze het bouwmateriaal voor de schuilplaatsen halen. De vogels accepteren vogelhuisjes daarom meestal goed.
Huiszwaluwen broeden vooral aan de buitenkant van gebouwen, vooral onder de dakrand. Hun nest heeft een halfronde vorm, is gesloten en heeft slechts een kleine ingang.
Zwaluwen zijn kolonievogels. Het is dus het beste om meerdere nesten voor ze naast elkaar te zetten.
Plaats de nesten op een hoogte van minstens 4 m. De aanvliegroute moet vrij zijn. Verwijder dus takken die de aanvliegroute kunnen belemmeren met een kettingzaag of eenhoge snoeischaar. De UniversalChain 18 snoerloze kettingzaag van Bosch zal u hier goed van dienst zijn. Moeilijk bereikbare takken kunnen gemakkelijk en veilig met de UniversalChainPole 18 draadloze telescopische snoeischaar van Bosch worden verwijderd.
Boerenzwaluen broeden in gebouwen.
Stallen en schuren hebben vaak hun voorkeur. Ze zijn echter ook te vinden in garages en carports als daar altijd een raam openstaat. Het nest van de boerenzwaluwen heeft de vorm van een kom. Plaats het vogelhuisje voor deze vogels op een plaats die tegen katten en tegen tocht is beschut. Als u meerdere vogelhuisjes wilt plaatsen, laat dan een afstand van minstens 1 m tussen de vogelhuisjes.
Vogelhuisjes voor roodborstjes en winterkoninkjes
Deze twee vogelsoorten zijn niet erg kieskeurig over waar ze nestelen. Voor hen zijn halfopen huisje net zo comfortabel als mezenhuisjes. Ze bouwen ook hun nesten tussen takken, wortels of in hellingen.
Voor deze vogelsoorten is niet het soort broedhulp, maar de plaatsing ervan belangrijk. Kies een lage hoogte van 1 m tot 1,5 m. De plaats moet worden beschermd tegen de regen en zich idealiter in een dichte, doornige struik bevinden. Snoei met een snoeischaar of tuinzaag naar de ideale hangpositie. De Keo accutuinzaag van Bosch is handig, en maakt het mogelijk op de ideale plaats het vogelhuisje op te hangen.
Vogelhuisjes voor gierzwaluwen
De gierzwaluw geeft de voorkeur aan vogelhuisjes die zich direct onder de dakrand bevinden. Ook hier moet het luchtruim ervoor vrij zijn. Verwijder dus alle takken die erin uitsteken. Het vogelhuisje voor de gierzwaluw moet op een trotse hoogte van 6 m hangen.
De vogels leven in groepen. Plaats daarom voor gierzwaluwen meerdere vogelhuisjes.
Zo beschermt u de vogels tegen marters en katten
Vogelhuisjes worden vaak door katten en marters bezocht. Dat is voor de dieren een makkelijke prooi. Er zijn echter speciale anti-marter vogelhuisjes verkrijgbaar. Ze hebben een paal. Dit voorkomt dat marters of zelfs katten met hun poot het nest kunnen bereiken.
De afstand tussen de onderkant van de rand en de bodemplaat moet in een mezenhuisje minimaal 17 cm bedragen. U moet vogelhuisjes met zitstokken voor de invliegopening vermijden. Nestroofdieren zouden er goed op kunnen leunen.
Gebruik een kattengordel om te voorkomen dat roofdieren over de stam in bomen klimmen.
Het juiste nestmateriaal
Vogels bouwen hun nesten uit verschillende materialen. Deze omvatten onder andere:
- Bast
- Grassen
- Dierlijk haar
- Veren
Help de vogels bij het bouwen van hun nesten door deze materialen te verstrekken. In winkels zijn er ook zogenaamde nestdepots. Ze zijn gevuld met kapok of bekledingswol. Hang ze op in een waterdichte plaats waar katten niet bij kunnen.
Vogelhuisjes controleren en schoonmaken
En hoe u uw eigen vogelhuisje en dergelijke kunt bouwen, leest u hier. Deze versie is bedoeld voor spreeuwen. Als u de voorkeur aan een voederhuisje aan het begin van de winter heeft, volg dan deze stappen: