Meetfuncties

In het functiemenu vindt u de volgende functies:

  • Lengtemeting
  • Oppervlaktemeting
  • Volumemeting
  • Continumeting
  • Indirecte afstandsmeting
    • Indirecte hoogtemeting
    • Dubbele indirecte hoogtemeting
    • Indirecte lengtemeting
  • Digitale waterpas
  • Hellingmeting
  • Optellen/aftrekken
  1. Druk op de knop (k) en druk op de gewenste functie.
  2. Druk op de knop  of om tussen de pagina's te wisselen.

De in het meetgereedschap geïntegreerde helpfunctie biedt gedetailleerde animaties bij afzonderlijke meetfuncties/meetprocessen.

  1. Open het menu Functies.
  2. Druk op de knop .
  3. Druk op de gewenste functie.
  4. De animatie laat de gedetailleerde procedure bij de geselecteerde meetfunctie zien.
  5. Druk op de knop  om de animatie te stoppen en op de knop  om de animatie weer te starten. Met de knoppen  en  kunt u vooruit en achteruit bladeren.

  1. Druk op de knop (k) en druk op de knop voor lengtemeting.
  2. Druk op de toets  om de laser in te schakelen.
  3. Druk op de toets  om de meting te activeren.
  4. De meetwaarde verschijnt in de meetwaarderegel (g).
  5. Herhaal de hierboven genoemde stappen voor elke verdere meting.

Bij meerdere lengtemetingen achter elkaar verschijnen de resultaten van de laatste metingen in de meetwaarderegels (f). De laatste meetwaarde staat onderaan op het display, de voorlaatste meetwaarde erboven enz.

  1. Druk op de knop (k) en druk op de knop voor oppervlaktemeting.
  2. Druk op de toets  om de laser in te schakelen.
  3. Druk op de toets  om de eerste meting te activeren, bijv. de lengte van een vertrek.
  4. Druk op de toets  om de tweede meting te activeren, bijv. de breedte van een vertrek.

Tussen de beide metingen blijft de laserstraal ingeschakeld.

Na het afsluiten van de tweede meting wordt de oppervlakte automatisch berekend en weergegeven. Het resultaat verschijnt in de resultaatregel (g). De afzonderlijke meetwaarden staan in de meetwaarderegels (f).

  1. Druk op de knop (k) en druk op de knop voor volumemeting.
  2. Druk op de toets  om de laser in te schakelen.
  3. Druk op de toets  om de eerste meting te activeren, bijv. de lengte van een vertrek.
  4. Druk op de toets  om de tweede meting te activeren, bijv. de breedte van een vertrek.
  5. Druk op de toets  om de derde meting te activeren, bijv. de hoogte van een vertrek.

Na het voltooien van de derde meting wordt het volume automatisch berekend en weergegeven. Het resultaat verschijnt in de resultaatregel (g). De afzonderlijke meetwaarden staan in de meetwaarderegels (f).

Bij de continumeting wordt de meetwaarde voortdurend geactualiseerd. U kunt zich bv. van een muur tot op de gewenste afstand verwijderen, de actuele afstand kan altijd worden afgelezen.

De minimummeting dient voor het bepalen van de kortste afstand vanuit een vast referentiepunt. Deze helpt bijv. bij het bepalen van verticale of horizontale lijnen.

De maximummeting dient voor het bepalen van de grootste afstand vanuit een vast referentiepunt. Deze helpt bijv. bij het bepalen van diagonalen.

  1. Druk op de knop (k) en druk op de knop voor continumeting.
  2. Druk op de toets  om de laser in te schakelen.
  3. Beweeg het meetgereedschap zo lang tot de gewenste afstand in de resultaatregel (g) verschijnt.
  4. U kunt de continumeting onderbreken door kort op de toets  te drukken.
  5. Druk opnieuw op de toets  om door te gaan met de continumeting.

De actuele meetwaarde verschijnt in de resultaatregel (g), de maximale en de minimale meetwaarde in de meetwaarderegels (f).

De continumeting schakelt na 4 minuten automatisch uit.

De hellingmeting dient voor het meten van een stijging of helling (bijv. van trappen, leuningen, bij het inpassen van meubels, bij het plaatsen van buizen enz.).

  1. Druk op de knop (k) en druk op de knop .
  2. Om de hellingmeting te gebruiken, legt u het meetgereedschap met het linker zijvlak op het object waarvan u de helling wilt meten.
  3. U kunt de meetwaarde opslaan door op de toets  te drukken.

Als referentievlak voor de hellingmeting dient de linkerkant van het meetgereedschap. Wanneer op het display geen hellinghoek verschijnt, werd het meetgereedschap tijdens het meetproces te sterk opzij gekanteld.

De digitale waterpas dient ter controle van de uitlijning van een oppervlak.

  1. Druk op de knop (k) en druk op de knop .
  2. Om de digitale waterpas te gebruiken, legt u het meetgereedschap met de achterkant op het te meten oppervlak.
  3. U kunt de meetwaarde opslaan door op de toets  te drukken.

Met het optellen/aftrekken van lengtes, oppervlaktes of volumes meet u lengtes, oppervlaktes of volumes en kunt deze telkens automatisch optellen of aftrekken (bijv. handig bij het berekenen van materiaal).

  1. Druk op de knop (k) en druk op de knop voor lengteberekening of oppervlakteberekening of volumeberekening .
  2. Druk op de knop om te wisselen tussen optellen „+“ en aftrekken „–“ of om een nieuwe berekening te starten.
  3. Druk op de toets  om de laser in te schakelen.
  4. Meet de afstanden met de toets .
  5. Druk op de toets  om optellen/aftrekken af te sluiten.
  1. Waarden boven 999999 m3 of onder -999999 m3 kunnen niet worden aangegeven, op het display verschijnt „ERROR“.

De indirecte afstandsmeting dient voor het bepalen van afstanden die niet rechtstreeks kunnen worden gemeten, omdat een obstakel de laserstraal belemmert of omdat er geen doelvlak als reflector beschikbaar is. Deze meetmethode kan alleen in verticale richting worden toegepast. Elke afwijking in horizontale richting leidt tot meetfouten.

De indirecte afstandsmeting is altijd onnauwkeuriger dan de directe afstandsmeting. Meetfouten kunnen afhankelijk van de toepassing groter zijn dan bij de directe afstandsmeting. Voor verbetering van de meetnauwkeurigheid wordt aangeraden het meetgereedschap tegen een vast aanslag- of steunvlak te leggen.

Tussen de afzonderlijke metingen blijft de laserstraal ingeschakeld.

Voor de indirecte afstandsmeting staan 3 meetfuncties ter beschikking waarmee telkens verschillende afstanden kunnen worden bepaald:

  • Indirecte hoogtemeting
  • Dubbele indirecte hoogtemeting
  • Indirecte lengtemeting

Indirecte hoogtemeting

Met de indirecte hoogtemeting kunt u de afstand AB bepalen door de afstand 1 te meten. Het meetgereedschap berekent de gezochte hoogte AB uit de hoek  en de afstand 1.

Correcte resultaten worden alleen bereikt, wanneer de bij de betreffende meting vereiste rechte hoek nauwkeurig wordt aangehouden.

  1. Druk op de knop (k) en druk op de knop .
  2. Druk kort op de toets  om de laser in te schakelen.
  3. Plaats het meetgereedschap op de hoogte van het onderste meetpunt B.
  4. Kantel het meetgereedschap zodanig dat de laser op het bovenste meetpunt A is gericht.
  5. Druk op de toets  om de meting te activeren.

Na het afsluiten van de meting wordt de hoogte automatisch berekend en verschijnt in de resultaatregel (g). De meetwaarden voor de afstand 1 en de hoek  staan in de meetwaarderegels (f).

Dubbele indirecte hoogtemeting

Met de dubbele indirecte hoogtemeting kunt u de afstand AB bepalen door de afstanden 1 en 2 te meten. Het meetgereedschap berekent de gezochte hoogte AB uit de hoek  en de afstanden 1 en 2.

Voor deze meting wordt het gebruik van een statief aangeraden.

  1. Druk op de knop (k) en druk op de knop .
  2. Druk kort op de toets  om de laser in te schakelen.
  3. Kantel het meetgereedschap zodanig dat de laser op het bovenste meetpunt A is gericht.
  4. Druk op de toets  om de eerste meting te activeren.
  5. Kantel het meetgereedschap zodanig dat de laser op het onderste meetpunt B is gericht. Verander daarbij de positie van het meetgereedschap niet.
  6. Druk op de toets  om de tweede meting te activeren.

Na het afsluiten van de meting wordt de hoogte automatisch berekend en verschijnt in de resultaatregel (g). De meetwaarden voor de afstanden 1, 2 en de hoek staan in de meetwaarderegels (f).

Indirecte lengtemeting

Met de indirecte lengtemeting kunt u de afstand AB bepalen door de afstand 1 te meten. Het meetgereedschap berekent de gezochte lengte AB uit de hoek  en de afstand 1.

  1. Druk op de knop (k) en druk op de knop .
  2. Druk kort op de toets  om de laser in te schakelen.
  3. Plaats het meetgereedschap op het beginpunt A van de gezochte afstand AB.
  4. Kantel het meetgereedschap zodanig dat de laser op het vlak is gericht waar zich ook het eindpunt B bevindt.
  5. Druk op de toets  om de meting te activeren.

Na het afsluiten van de meting wordt de lengte automatisch berekend en verschijnt in de resultaatregel (g). De meetwaarden voor de afstand 1 en de hoek  staan in de meetwaarderegels (f).