Batterijen plaatsen/vervangen
Voor het gebruik van het meetgereedschap wordt het gebruik van alkali-mangaanbatterijen aanbevolen.
Voor het openen van het batterijvakdeksel (9) drukt u op de vergrendeling (10) en klapt u het batterijvakdeksel open. Plaats de batterijen. Let hierbij op de juiste plaatsing van plus- en min-pool volgens de afbeelding aan de binnenkant van het batterijvakdeksel.
De batterij-aanduiding (g) geeft de laadtoestand van de batterijen aan:
Aanduiding | Capaciteit |
---|---|
76 % ... 100 % | |
51 % ... 75 % | |
26 % ... 50 % | |
15 min ... < 25 % | |
maximaal 15 min |
Als de batterij-aanduiding (g) met een leeg batterijsymbool knippert, dan moeten de batterijen worden vervangen.
Vervang altijd alle batterijen tegelijk. Gebruik alleen batterijen van één fabrikant en met dezelfde capaciteit.
- Haal de batterijen uit het meetgereedschap, wanneer u dit langere tijd niet gebruikt. De batterijen kunnen bij een langere periode van opslag in het meetgereedschap corroderen en zichzelf ontladen.