Uitleg van begrippen

De emissiegraad van een object is afhankelijk van het materiaal en van de structuur van zijn oppervlak. Deze geeft aan hoeveel infrarood-warmtestraling het object in vergelijking met een ideale warmtestraler (zwart lichaam, emissiegraad ε = 1) afgeeft en bedraagt dienovereenkomstig een waarde tussen 0 en 1.

Een koudebrug is een plek bij de buitenmuur van een gebouw waar door de constructie een lokaal verhoogd warmteverlies ontstaat.

Koudebruggen kunnen resulteren in een verhoogd risico op schimmelvorming.

De relatieve luchtvochtigheid geeft aan hoe sterk de lucht is verzadigd met waterdamp. Dit wordt aangegeven als een procentwaarde van de maximale hoeveelheid waterdamp die de lucht kan opnemen. De maximale hoeveelheid waterdamp is afhankelijk van de temperatuur: hoe hoger de temperatuur, des te meer waterdamp kan de lucht opnemen.

Als de relatieve luchtvochtigheid te hoog is, dan wordt het risico op schimmelvorming groter. Een te lage luchtvochtigheid kan leiden tot schade aan de gezondheid.

De dauwpunttemperatuur geeft aan bij welke temperatuur de in de lucht aanwezige waterdamp begint te condenseren. De dauwpunttemperatuur is afhankelijk van de relatieve luchtvochtigheid en de luchttemperatuur.

Als de temperatuur van een oppervlak lager is dan de dauwpunttemperatuur, dan begint water op dit oppervlak te condenseren.

Condenswater op oppervlakken is een hoofdoorzaak voor schimmelvorming.