Toerental instellen
- Stel vóór het begin van de werkzaamheden het juiste toerental in. Het toerental moet passend zijn voor de boordiameter en het te boren materiaal. Als het toerental verkeerd ingesteld is, kan het inzetgereedschap in het werkstuk vasthaken.
Richt u bij het instellen van het juiste toerental op het toerentaldiagram (6). Dit toont het in te stellen toerental (rpm) afhankelijk van de boordiameter (Ø in mm) voor de materialen staal (Steel) en aluminium (Aluminium).
Mechanische toerentalkeuze
- Bedien de toerentalschakelaar (21) alleen als het elektrische gereedschap stilstaat.
Met de toerentalschakelaar (21) kunnen 2 toerentalbereiken worden ingesteld.
Stand 1:
laag toerentalbereik; voor het werken met grote boordiameters.
Stand 2:
hoog toerentalbereik; voor het werken met kleine boordiameters.
- Draai de toerentalschakelaar (21) in de gewenste positie.
Als de toerentalschakelaar (21) niet tot aan de aanslag kan worden gedraaid, verdraai dan de boorhouder met de boor iets.
Elektronische toerentalregeling
Met behulp van de toerentalregelaar (15) kunt u het toerental van het elektrische gereedschap traploos instellen.
- Draai voor de ingebruikname van het elektrische gereedschap de aan/uit-schakelaar (13) in positie .
- Schakel met behulp van de toets (33) het aanduidingsbereik van het display op „Speed“.
- Verdraai de toerentalregelaar (15) zolang tot op het display (14) het gewenste toerental verschijnt.