Onderhoud en reiniging

Wanneer een vervanging van de aansluitkabel noodzakelijk is, dan moet dit door Bosch of een geautoriseerde klantenservice voor elektrische gereedschappen van Bosch worden uitgevoerd om veiligheidsrisico's te vermijden.

De luchtfilter (28) moet af en toe worden gereinigd. Is de luchtfilter sterk vervuild, dan moet hij worden vervangen.

  • Open de luchtfilterafdekking (25).
  • Verwijder de luchtfilter (28).
  • Lichte vervuiling:
    Klop de luchtfilter (28) uit.
    of
    Sterke vervuiling:
    Reinig de luchtfilter (28) onder stromend water en laat deze vervolgens goed drogen om schimmelvorming te vermijden.
    of
    Vervang de luchtfilter (28).
  • Breng de luchtfilter weer aan.
  • Sluit de luchtfilterafdekking (25) weer.
  • Gebruik het fijnspuitsysteem nooit zonder luchtfilter. Vuildeeltjes kunnen in de motorruimte komen en deze beschadigen.

Reinig het spuitpistool en het reservoir voor het spuitmateriaal altijd met warm water.

Reinig de spuitkop- en luchtopeningen van het spuitpistool nooit met scherpe voorwerpen.

  • Schakel de basiseenheid (21) uit en verwijder de luchtslang (19 van het spuitpistool (1).
  • Maak het reservoir (7) van het spuitpistool (1) los.
    Houd het reservoir (7) onder de stijgbuis (13) en druk op de bedieningsschakelaar (6) van het spuitpistool, zodat het spuitmateriaal terug kan lopen in het reservoir.
  • Maak het reservoir (7) helemaal leeg.
    Het spuitmateriaal kan voor verdere toepassingen in een luchtdicht afgesloten verfreservoir worden bewaard. Gebruik hiervoor bijv. het reservereservoir (8) met deksel of het originele spuitmateriaalreservoir.
  • Reinig het reservoir (7).
  • Demonteer de stijgbuis (13) met reservoirafdichting (16) en spoel deze goed af.
    Bevestig de stijgbuis (13) met reservoirafdichting (16) weer op het spuitpistool.
  • Vul het reservoir (7) met warm water en bevestig het weer aan het spuitpistool (1).
  • Sluit de luchtslang (19 weer op het spuitpistool (1)aan.
  • Spuit zolang tot alleen nog schoon water naar buiten komt. Eventueel vult u het reservoir opnieuw met warm water.
  • Verwijder de luchtslang (19 zowel van de basiseenheid (21) als van het spuitpistool (1).
  • Reinig de basiseenheid eventueel met een bevochtigde doek en verwijder daarna de basiseenheid (21) en de luchtslang (19 uit de directe reinigingsomgeving.
  • Demonteer de wartelmoer (3), de luchtkap (2), de afdichtring (12), de gebruikte verfspuitmond (10)/(9) met de O-ring (11) en de stijgbuis (13) met de reservoirafdichting (16).
    Zorg er hierbij voor dat de O-ring (11) op de verfspuitmond blijft zitten.
  • Reinig in een emmer met warm water alle met verf in contact komende delen met een gewone afwasborstel. Reinig ook het verfkanaal (18) van het spuitpistool (1).
  • Controleer of de stijgbuis (13) met de reservoirafdichting (16) vrij van spuitmateriaal en onbeschadigd is.
    Reinig indien nodig de reservoirafdichting (16) nogmaals met warm water.
  • Reinig de ontluchtingsopening (17) met een geschikt voorwerp.
  • Reinig de buitenkant van het reservoir (7) en het spuitpistool (1)met een bevochtigde doek.
  • Laat vóór de montage alle onderdelen grondig drogen.
  • Monteer het fijnspuitsysteem weer in omgekeerde volgorde.
    Schuif de reservoirafdichting (16) weer naar boven in de groef van de stijgbuis (13).
    Zorg ervoor dat de reservoirafdichting rondom precies in de stijgbuisgroef is geplaatst, om het spuitpistool correct af te dichten.
    Let erop dat u de stijgbuis (13) weer tot aan de aanslag op het verfkanaal (18) schuift.

Reinig het spuitpistool en het reservoir voor het spuitmateriaal altijd met het juiste verdunningsmiddel voor het gebruikte spuitmateriaal.

Reinig de spuitkop- en luchtopeningen van het spuitpistool nooit met scherpe voorwerpen.

Draag bij reinigingswerkzaamheden met oplosmiddelen en verf op oplosmiddelbasis geschikte handschoenen.

  • Schakel de basiseenheid (21) uit en verwijder de luchtslang (19 van het spuitpistool (1).
  • Reinig de basiseenheid eventueel met een met verdunningsmiddel bevochtigde doek en verwijder daarna de basiseenheid (21) en de luchtslang (19 uit de directe reinigingsomgeving.
  • Maak het reservoir (7) van het spuitpistool (1) los.
    Houd het reservoir (7) onder de stijgbuis (13) en druk op de bedieningsschakelaar (6) van het spuitpistool, zodat het spuitmateriaal terug kan lopen in het reservoir.
  • Maak het reservoir (7) helemaal leeg.
    Het spuitmateriaal kan voor verdere toepassingen in een luchtdicht afgesloten verfreservoir worden bewaard. Gebruik hiervoor bijv. het reservereservoir (8) met deksel of het originele spuitmateriaalreservoir.
  • Reinig het reservoir (7).
  • Demonteer de stijgbuis (13) met reservoirafdichting (16) en spoel deze goed af.
    Bevestig de stijgbuis (13) met reservoirafdichting (16) weer op het spuitpistool.
  • Vul het reservoir (7) voor de helft met oplosmiddel en bevestig het weer aan het spuitpistool (1).
  • Schud het spuitpistool meermaals.
    Let er daarbij op dat u het verdunningsmiddel niet spuit. Er bestaat explosiegevaar.
  • Maak het reservoir (7) van het spuitpistool (1)los en maak dit helemaal leeg in een afsluitbaar blik.
  • Demonteer de wartelmoer (3), de luchtkap (2), de afdichtring (12), de gebruikte verfspuitmond (10)/(9) met de O-ring (11) en de stijgbuis (13) met de resevoirafdichting (16).
    Zorg er hierbij voor dat de O-ring (11) op de verfspuitmond blijft zitten.
  • Reinig in een emmer met verdunningsmiddel alle met verf in contact komende delen met een gewone afwasborstel. Reinig ook het verfkanaal (18) van het spuitpistool (1).
  • Controleer of de stijgbuis (13) met de reservoirafdichting (16) vrij van spuitmateriaal en onbeschadigd is.
    Reinig indien nodig de reservoirafdichting (16) nogmaals met verdunningsmiddel.
  • Reinig de ontluchtingsopening (17) met een geschikt voorwerp.
  • Reinig de buitenkant van het reservoir (7) en het spuitpistool (1) met een doek die met verdunningsmiddel is bevochtigd.
  • Laat vóór de montage alle onderdelen grondig drogen.
  • Monteer het fijnspuitsysteem weer in omgekeerde volgorde.
    Schuif de reservoirafdichting (16) weer naar boven in de groef van de stijgbuis (13).
    Zorg ervoor dat de reservoirafdichting rondom precies in de stijgbuisgroef is geplaatst, om het spuitpistool correct af te dichten.
    Let erop dat u de stijgbuis (13) weer tot aan de aanslag op het verfkanaal (18) schuift.

Verontreinigd verdunningsmiddel, spuitmateriaalresten en evt. verdunningsmiddelresten moeten vakkundig en ecologisch verantwoord worden afgevoerd. Neem de aanwijzingen van de fabrikant voor het afvoeren van afval en de plaatselijke voorschriften voor het afvoeren van klein chemisch afval in acht.

Chemicaliën die schadelijk zijn voor het milieu, mogen niet in de bodem, het grondwater of in oppervlaktewater terechtkomen. Giet chemicaliën die schadelijk zijn voor het milieu, niet in de riolering!

  • Voordat u het fijnspuitsysteem opbergt, reinigt u het fijnspuitsysteem grondig en laat u alle onderdelen vóór de montage zorgvuldig drogen.

Wanneer het fijnspuitsysteem niet wordt gebruikt, fungeert het elastiek  samen met de pin  op de basiseenheid (21) als praktische opbergmogelijkheid voor de luchtslang (19.