Voorbereiding van de werkzaamheden
- Spuitwerkzaamheden langs de rand van oppervlaktewater of in de directe omgeving daarvan zijn niet toegestaan.
- Let er bij aankoop van verf, lak en spuitmiddelen op dat deze niet schadelijk voor het milieu zijn.
Het spuitoppervlak moet schoon, droog en vetvrij zijn.
- Ruw gladde oppervlakken op en verwijder vervolgens het schuurstof.
Tijdens het gebruik kunnen alle niet afgedekte oppervlakken door de spuitnevel vervuild worden. Bereid daarom de omgeving van het spuitoppervlak zorgvuldig voor:
- Dek vloeren, interieurvoorwerpen, deuren, ramen en deur- en raamkozijnen enz. zorgvuldig af. Voor het afdekking van de vloeren wordt bijv. schildersvlies aangeraden.
- Zet het afdekmateriaal vast. Onvoldoende vastgezet afdekmateriaal kan door de krachtige luchtstroom losraken of weggeblazen worden.
- Plak stopcontacten en schakelaars zorgvuldig af. Niet afgedekte stopcontacten en schakelaars kunnen tot kortsluiting leiden en verhogen het risico van een elektrische schok.
- Let er bij het verdunnen op dat spuitmateriaal en verdunningsmiddel bij elkaar passen. Bij gebruik van een verkeerd verdunningsmiddel kunnen klonters ontstaan die het spuitpistool verstoppen.
- Let er bij het verdunnen van het spuitmateriaal op dat het vlampunt van het mengsel na de verdunning weer boven 55°C ligt. Het verdunnen van bijv. oplosmiddelhoudende lak verlaagt het vlampunt.
- Let op de informatie van de verffabrikant m.b.t. spuitbaarheid, bijv. in het blad met toelichtingen of technische specificaties. Let erop dat u geen verf spuit die volgens informatie van de fabrikant daarvoor niet geschikt is.
- Roer het spuitmateriaal goed door.
Het gebruik van spuitmateriaal op kamertemperatuur resulteert in een beter spuitbeeld. - Verdun eventueel het spuitmateriaal.
Als er bij het proefspuiten geen goed spuitbeeld ontstaat, voer een verdunning dan in stappen van 5 % uit tot een optimaal spuitbeeld is bereikt.
Spuitmateriaal | Geadviseerde verdunning |
---|---|
Houtbeschermingsmiddelen, oliën, beitsen (lazuurverf), impregneringen, water | 0 % |
Met oplosmiddel of water verdunbare (aanbevolen) lakverf, grondverf, roestwerende grondverf, radiatorlak, verfbeits | 0–5 % |
Dispersieverf en latexverf (muurverf) | ten minste 5 % |
Verdunningstabel
Spuitmateriaal | Verdunningsmiddel [ml] voor verdunning | ||
---|---|---|---|
5 % | 10 % | 15 % | |
300 | 15 | 30 | 45 |
400 | 20 | 40 | 60 |
500 | 25 | 50 | 75 |
600 | 30 | 60 | 90 |
700 | 35 | 70 | 105 |
800 | 40 | 80 | 120 |
Aanwijzing: Verwijder vóór het vullen met spuitmateriaal de luchtslang (20) (kwartslag van de bajonetsluiting (21) linksom; bajonetsluiting (21) uit de aansluiting (9) trekken).
- Doe eventueel bij gebruik van grote verpakkingen het spuitmateriaal in een kleinere overgietemmer (14) (bijv. 10 l muurverf in een lege emmer van 2,5 of 5,0 l).
|
- Trek het spuitpistool van het reservoir (7) af.
- Als u reeds aangebroken spuitmateriaal gebruikt, leg dan de grondig gereinigde vulzeef (13) op het reservoir (7) om bij het vullen eventuele verfklonters tegen te houden.
- Giet het spuitmateriaal maximaal tot aan de 1000-markering in het reservoir (7).
|
- Spuit bij wijze van proef op een testoppervlak.
Wanneer u een optimaal spuitbeeld krijgt, kunt u beginnen met spuiten.
of
Wanneer het spuitresultaat niet bevredigend is of er geen verf naar buiten komt: zie Verhelpen van storingen