Nauwkeurigheidscontrole

Controleer regelmatig de nauwkeurigheid van de hellingmeting en van de afstandmeting.

Nauwkeurigheidscontrole en kalibratie van de hellingmeting

In de modi „Hellingmeting“, „Digitale waterpas“ en „Indirecte afstandsmeting“ wordt de hellingsensor gebruikt. Bij gebruik van deze modi adviseren wij een regelmatige kalibratie.

  1. Druk op de knop  om het menu te openen en op de knop  om het menu Basisinstellingen te openen.
  2. Druk op de hellingkalibratie  om het kalibreren te starten.
  3. Volg de instructies op het touchscreen.
Na sterke temperatuurveranderingen en na stoten raden we u een nauwkeurigheidscontrole aan en evt. een kalibratie van het meetgereedschap. Na een temperatuurverandering moet het meetgereedschap zich een tijdje aan de temperatuur aanpassen, voordat een kalibratie plaatsvindt.
Na sterke temperatuurschommelingen stelt het meetgereedschap automatisch een kalibratie voor.

Nauwkeurigheidscontrole van de afstandsmeting

Voor de nauwkeurigheidscontrole moet de meting onder gunstige omstandigheden worden uitgevoerd, d.w.z. dat het meettraject binnenshuis moet liggen en dat het doelvlak van de meting glad en goed reflecterend moet zijn (bijv. een wit geverfde muur).

  1. Kies een meetafstand met een lengte van ca. 3 tot 10 m waarvan u de lengte precies kent (bijv. kamerbreedte, deuropening).
  2. Meet het traject 10 keer na elkaar.
  1. De afwijking van de afzonderlijke metingen van de gemiddelde waarde mag maximaal ± 4 mm over het volledige meettraject bij gunstige omstandigheden bedragen. Noteer de metingen om op een later tijdstip de nauwkeurigheid te kunnen vergelijken.