Bluetooth®-interface

Het meetgereedschap is uitgerust met een Bluetooth® module die draadloos de gegevensoverdracht naar bepaalde mobiele eindapparaten met Bluetooth® interface mogelijk maakt (bijv. smartphone, tablet).

Informatie over de noodzakelijke systeemeisen voor een Bluetooth® verbinding, vindt u op de Bosch-internetpagina www.bosch-pt.com.

  • Meer informatie vindt u op de Bosch productpagina.

Bij de gegevensoverdracht met Bluetooth® kunnen vertragingen tussen mobiel eindapparaat en meetgereedschap optreden. Dat kan aan de afstand van beide toestellen tot elkaar of aan het meetobject zelf liggen.

  1. Zorg ervoor dat de interface Bluetooth® op uw mobiele eindapparaat geactiveerd is.
  1. Druk op de knop .

Het Bluetooth®-symbool verschijnt in de statusbalk (A) (a).

Voor uitbreiding van de functionaliteit staan Bosch-apps ter beschikking. Deze kunt u afhankelijk van eindapparaat in de betreffende appstores downloaden.

Na het starten van de Bosch-applicatie wordt de verbinding tussen smartphone/tablet en meetgereedschap tot stand gebracht. Als meerdere actieve meetgereedschappen worden gevonden, kies dan het passende meetgereedschap aan de hand van het serienummer. Het serienummer (6) vindt u op het typeplaatje van uw meetgereedschap.

Als binnen 3 minuten nadat op de knop is gedrukt, geen verbinding kan worden gemaakt, dan schakelt Bluetooth® automatisch uit om de batterijen/accu's te sparen.

  1. Druk op de knop  om Bluetooth® te deactiveren, of schakel het meetgereedschap uit.