Aanwijzingen voor ‌werkzaamheden

Aanwijzing: Let op de windrichting, wanneer u het elektrische gereedschap buiten gebruikt.

  • Spuit eerst bij wijze van proef en stel het spuitbeeld en de hoeveelheid spuitmateriaal naargelang het gebruikte spuitmateriaal in.
    Instellingen zie volgende paragrafen.
  • Houd het spuitpistool absoluut op een gelijkmatige afstand van 20–25 cm verticaal t.o.v. het spuitobject.
  • Begin met spuiten buiten het spuitoppervlak.
  • Beweeg het spuitpistool afhankelijk van spuitbeeld-instelling gelijkmatig horizontaal of verticaal.
    Er ontstaat een gelijkmatige oppervlaktekwaliteit, wanneer de banen elkaar 4–5 cm overlappen.
  • Bij spuitwerkzaamheden op liggende objecten of bij bovenhandse spuitwerkzaamheden dient u het spuitpistool iets schuin te houden en zich naar achteren van het bespoten vlak weg te bewegen.
    Gevaar voor struikelen! Let op mogelijke obstakels.
  • Voorkom onderbrekingen binnen het spuitoppervlak.

Een gelijkmatige beweging van het spuitpistool leidt tot een gelijkmatige kwaliteit van het oppervlak.

Een ongelijkmatige afstand en spuithoek leiden tot een sterke verfnevelvorming en daarmee tot een ongelijkmatig oppervlak.

  • Beëindig het spuiten buiten het spuitoppervlak.

Spuit het reservoir voor het spuitmateriaal nooit helemaal leeg. Wanneer de stijgbuis niet meer in het spuitmateriaal is gedompeld, breekt de spuitstraal af en er ontstaat een ongelijkmatig oppervlak.

  • Controleer na pauzes of nieuw vullen van het reservoir (7) de spuitkop (10)/(11)/(12) en de luchtkap (2) en reinig deze indien nodig.
  • Wanneer het spuitmateriaal zich bij de luchtkap (2) of de spuitkop afzet, reinigt u de onderdelen met de meegeleverde reinigingsborstel (28) of met een gangbare afwasborstel.

  • Bedien de bedieningsschakelaar (5) nooit, terwijl u de luchtkap (2) verstelt.
  • Draai de luchtkap (2) in de gewenste positie.

Luchtkap

Spuitstraal

Toepassing

Horizontale vlakstraal voor verticale werkrichting

Verticale vlakstraal voor horizontale werkrichting

Rondstraal voor hoeken, randen en moeilijk bereikbare plaatsen

(PAINTVolume)

  • Draai het instelwiel (4) om de gewenste hoeveelheid spuitmateriaal in te stellen:
    standen 1/2/3: toepassing „hout/lazuurverf/lak“,
    standen 4/5: toepassing „muur“.
  • Begin met proefspuiten op stand 1 en verhoog de hoeveelheid spuitmateriaal tot het gewenste spuitbeeld is bereikt. Als er geen bevredigend spuitbeeld wordt bereikt, verdun dan het spuitmateriaal in stappen van 5 % zie Spuitmateriaal voorbereiden.

Aanwijzing: De intensiteit van het aanbrengen van de verf is sterk afhankelijk van de bewegingssnelheid.

Hoeveelheid ‌spuitmateriaal

Instelling

Te veel spuitmateriaal op het spuitoppervlak

De hoeveelheid spuitmateriaal moet worden verminderd.

  • Stel een stand lager in.

Te weinig spuitmateriaal op het spuitoppervlak

De hoeveelheid spuitmateriaal moet worden vergroot.

  • Stel een stand hoger in.

(AIRVolume)

  • Stel door het draaien van de luchtvolumeregeling (25) de juiste toepassing in om het juiste luchtvolume en de druk voor het gebruikte spuitmateriaal in te stellen.
    Begin bij Minimum/Toepassing „hout/lazuurverf”.

Toepassingen instellen

dunvloeibaar spuitmateriaal

dikvloeibaar spuitmateriaal

Toepassing „hout/lazuurverf“

Toepassing „hout/lak“

Toepassing „muur“

Binnen een toepassing kunnen het luchtvolume en de druk traploos geregeld worden.

Te sterke verfnevel:
het luchtvolume moet worden verminderd.

  • Draai de luchtvolumeregeling (25) naar links.

Te grove verstuiving:
het luchtvolume moet worden verhoogd.

  • Draai de luchtvolumeregeling (25) naar rechts.

Voor het eenvoudiger verwijderen van oud behang kunt u het behang met warm water (max. 55°C) inspuiten.Gebruik hiervoor de grijze spuitkop (11).